Lichaam, ziel en geest - een overeenstemmend beeld: kokend water.
De mens is als een vat met kokend water, alleen is dat water vaak nog lang niet aan de kook. Het vat is het lichaam, het water is de ziel en de kokende hitte is de geest.
Het vuur dat dit water aan de kook brengt, en houdt, is het Woord van liefde, is God Zelf. De ziel echter is vrij om te beslissen zich door dit liefde-vuur te laten verwarmen, of niet. En helaas, als de mens al weet dat het aldus werkt, dan nog zijn er slechts bitter weinigen die zich vreugdevol aan de liefdewarmte Gods overgeven.
De aard en het wezen van de ziel is het bewustzijn dat gevuld is met natuurlijke begrippen en natuurlijke drang en prikkels. De aard en het wezen van de geest is het besef van ware volkomen liefde en de daarbij behorende liefde-drang, intentie of wil.
De mens staat voortdurend onder spanning, dwz zolang hij zich bevindt in de natuurlijke staat van bewustzijn. Dat is omdat de ziel zonder de invloeiende liefde-warmte Gods zichzelf moet voorzien van liefde-warmte, en net als water dat niet op het vuur staat is dat onmogelijk. Maar de mens heeft er wel behoefte aan. Iedereen heeft behoefte te worden liefgehad.
De mens die meent Gods liefde niet nodig te hebben, die meent dat hij het zelf wel kan, staat onder enorme spanning. Want voortdurend is er de druk zichzelf met van alles te moeten voorzien. Vandaar de drang alles te willen bezitten en de drang over anderen te heersen. Men meent nl dat wie alles bezit, en wie alles beheerst in staat is gelukkig te worden, en gelukkig willen zijn is onbewust het substituut voor door de Geest Gods geliefd willen worden.
Aldus is men voortdurend bezig te proberen het eigen water te verwarmen, zichzelf dwz de eigen ziel, van geluk, liefde, te voorzien. Dat kan helaas niet, want het water kan zichzelf nooit verwarmen, waar zou die energie gevonden moeten worden? God Zelf ìs de liefde, het vuur van liefde-warmte. Dus ondanks alle inzet en spanning het geluk te vinden, koelt het water van de ziel steeds meer af en uiteindeljk bevriest het zelfs, dwz het bewustzijn raakt gevuld met verstarde materiële beelden van wat ziel, geest en God is. Oftewel, men denkt dat ze niet bestaan.
Nee, natuurlijk niet, want de liefde-levenswarmte Die God Zelf is bevindt zich totaal niet in die mens. Deze mens liegt niet als hij zegt dat God niet bestaat, en wel omdat hij Hem werkelijk niet in zichzelf waarneemt, en ook niet kàn waarnemen. Het buiten zichzelf waarnemen van God is sowieso onmogelijk, men zal het van innerlijke waarneming moeten hebben, net zoals het water de hitte innerlijk bevat.
Wie zich nog niet zo bewust is van de levensstress om op eigen kracht en inzicht het leven van gelukzaligheid te willen voorzien, die zal daar mettertijd achter komen. De oplossing om deze spanning weg te nemen is simpel, men zal de eigendunk en de gedachte van eigenmacht los moeten laten, want zo lang die het bewustzijn van de mens vullen en beheersen, is er geen ruimte om de begrippen van ware liefde in zich op te nemen.
Begin dus met de bitter koude ideeën van eigendunk en eigenmacht los te laten. Besef goed, de mens kan maar een ding zelf en dat is kiezen. Al het andere is simpelweg schijn en bedrog van het eigen bewustzijn.
God heeft de mens dermate lief dat Hij in alles voorziet, alleen niet de vrije keuze, daarin heeft de mens alle vrijheid. De mens die verkiest te denken dat hij volkomen eigenmachtig is, die wordt daarin niet gehinderd. Het levert echter wel stress op, de levensstress van het zelf moeten voorzien van alle kracht, alle inzicht, en gelukzaligheid.
Men sluit zich af van de liefdewarmte Gods en voelt zich dan ook niet geliefd, niet echt.
De omgeving heeft wellicht respect, ontzag en angst waardoor men zich laat overheersen of bestelen, maar liefde is dat zeker niet. Het is dan ook nooit genoeg. Wie veel geld wil bezitten heeft nooit genoeg, wie roem en eer wil heeft nooit genoeg, wie respect probeert af te dwingen heeft nooit genoeg, en zo blijft de levensstress en neemt alleen maar toe.
Kortom, de mens heeft vrije keuze en wordt zo lang hij wil niet gehinderd te denken dat hij eigenmachtig is. De stress die dat oproept echter zal nooit verdwijnen tot het moment dat de mens erkent dat hij niets is, en de liefde Gods alles is.
Wie gaat beseffen dat de liefde alles is dient nog een tweede stap te zetten om de warmte van van het volmaakte goddelijke liefde-vuur in zich op te kunnen nemen, en dat is: handelen uit liefde. Wie beseft dat de liefde Gods alles is, maar vervolgens toch blijft handelen volgens de oude aangeleerde patronen van eigendunk en zelfzucht schiet er niets mee op. De spanning blijft.
Kortom, besef dat de mens niets is al lijkt het anders, en dat de liefde Gods alles is, en gedraag je volgens dat besef in liefde voor je naaste. Dat zal de levensstress wegnemen en je het gelukzalige gevoel geven geliefd te zijn.
Het vuur dat dit water aan de kook brengt, en houdt, is het Woord van liefde, is God Zelf. De ziel echter is vrij om te beslissen zich door dit liefde-vuur te laten verwarmen, of niet. En helaas, als de mens al weet dat het aldus werkt, dan nog zijn er slechts bitter weinigen die zich vreugdevol aan de liefdewarmte Gods overgeven.
De aard en het wezen van de ziel is het bewustzijn dat gevuld is met natuurlijke begrippen en natuurlijke drang en prikkels. De aard en het wezen van de geest is het besef van ware volkomen liefde en de daarbij behorende liefde-drang, intentie of wil.
De mens staat voortdurend onder spanning, dwz zolang hij zich bevindt in de natuurlijke staat van bewustzijn. Dat is omdat de ziel zonder de invloeiende liefde-warmte Gods zichzelf moet voorzien van liefde-warmte, en net als water dat niet op het vuur staat is dat onmogelijk. Maar de mens heeft er wel behoefte aan. Iedereen heeft behoefte te worden liefgehad.
De mens die meent Gods liefde niet nodig te hebben, die meent dat hij het zelf wel kan, staat onder enorme spanning. Want voortdurend is er de druk zichzelf met van alles te moeten voorzien. Vandaar de drang alles te willen bezitten en de drang over anderen te heersen. Men meent nl dat wie alles bezit, en wie alles beheerst in staat is gelukkig te worden, en gelukkig willen zijn is onbewust het substituut voor door de Geest Gods geliefd willen worden.
Aldus is men voortdurend bezig te proberen het eigen water te verwarmen, zichzelf dwz de eigen ziel, van geluk, liefde, te voorzien. Dat kan helaas niet, want het water kan zichzelf nooit verwarmen, waar zou die energie gevonden moeten worden? God Zelf ìs de liefde, het vuur van liefde-warmte. Dus ondanks alle inzet en spanning het geluk te vinden, koelt het water van de ziel steeds meer af en uiteindeljk bevriest het zelfs, dwz het bewustzijn raakt gevuld met verstarde materiële beelden van wat ziel, geest en God is. Oftewel, men denkt dat ze niet bestaan.
Nee, natuurlijk niet, want de liefde-levenswarmte Die God Zelf is bevindt zich totaal niet in die mens. Deze mens liegt niet als hij zegt dat God niet bestaat, en wel omdat hij Hem werkelijk niet in zichzelf waarneemt, en ook niet kàn waarnemen. Het buiten zichzelf waarnemen van God is sowieso onmogelijk, men zal het van innerlijke waarneming moeten hebben, net zoals het water de hitte innerlijk bevat.
Wie zich nog niet zo bewust is van de levensstress om op eigen kracht en inzicht het leven van gelukzaligheid te willen voorzien, die zal daar mettertijd achter komen. De oplossing om deze spanning weg te nemen is simpel, men zal de eigendunk en de gedachte van eigenmacht los moeten laten, want zo lang die het bewustzijn van de mens vullen en beheersen, is er geen ruimte om de begrippen van ware liefde in zich op te nemen.
Begin dus met de bitter koude ideeën van eigendunk en eigenmacht los te laten. Besef goed, de mens kan maar een ding zelf en dat is kiezen. Al het andere is simpelweg schijn en bedrog van het eigen bewustzijn.
God heeft de mens dermate lief dat Hij in alles voorziet, alleen niet de vrije keuze, daarin heeft de mens alle vrijheid. De mens die verkiest te denken dat hij volkomen eigenmachtig is, die wordt daarin niet gehinderd. Het levert echter wel stress op, de levensstress van het zelf moeten voorzien van alle kracht, alle inzicht, en gelukzaligheid.
Men sluit zich af van de liefdewarmte Gods en voelt zich dan ook niet geliefd, niet echt.
De omgeving heeft wellicht respect, ontzag en angst waardoor men zich laat overheersen of bestelen, maar liefde is dat zeker niet. Het is dan ook nooit genoeg. Wie veel geld wil bezitten heeft nooit genoeg, wie roem en eer wil heeft nooit genoeg, wie respect probeert af te dwingen heeft nooit genoeg, en zo blijft de levensstress en neemt alleen maar toe.
Kortom, de mens heeft vrije keuze en wordt zo lang hij wil niet gehinderd te denken dat hij eigenmachtig is. De stress die dat oproept echter zal nooit verdwijnen tot het moment dat de mens erkent dat hij niets is, en de liefde Gods alles is.
Wie gaat beseffen dat de liefde alles is dient nog een tweede stap te zetten om de warmte van van het volmaakte goddelijke liefde-vuur in zich op te kunnen nemen, en dat is: handelen uit liefde. Wie beseft dat de liefde Gods alles is, maar vervolgens toch blijft handelen volgens de oude aangeleerde patronen van eigendunk en zelfzucht schiet er niets mee op. De spanning blijft.
Kortom, besef dat de mens niets is al lijkt het anders, en dat de liefde Gods alles is, en gedraag je volgens dat besef in liefde voor je naaste. Dat zal de levensstress wegnemen en je het gelukzalige gevoel geven geliefd te zijn.