Waar komt het kwaad vandaan?
En hoe raken we het weer kwijt?
God schiep de mens met het besef van Hem en van elkaar, besef dus van de ander. Daarbij schiep Hij de mens met een onmiskenbaar duidelijk gevoel en besef dat de elke naaste gelijkwaardig is aan de mens die je zelf bent, en dat God waarde heeft bovenal.
Door het besef van de ander, besefte de mens natuurlijk ook zichzelf. Het is onmogelijk de ander als een ander te zien zonder jezelf als jezelf te zien. Echter, ipv de ander als gelijkwaardig te zien, begon de mens zichzelf grotere waarde toe te dichten dan de ander.
En zie, dàt is de kern van alle kwaad. Jezelf hoger achten dan de ander, dan God zelfs.
Ter correctie werd de mens vervolgens een geweten gegeven. Want het uit het gevoel en besef van liefde voortkomend onderscheidingsvermogen had de mens door de zelfliefde verloren. Zo lang men de naaste lief heeft en als gelijkwaardig beschouwt, kan men ook onderscheiden wat goed is en wat niet. De zelfverheffing echter ontneemt de mens dit onderscheidingsvermogen.
Middels het geweten werd de mens in staat gesteld om ondanks de zelfliefde toch ook nog andere gedachten dan de veelvuldige gedachten van zelfliefde en zelfverheffing te kunnen denken. Daarbij werd Woord van liefde, het Woord Gods, gegeven om die andere soort gedachten aan te dragen, zodat de mens ze kon horen, aannemen en navolgen waardoor uit vrije wil en keuze de zelfverheffing ongedaan kon worden gemaakt.
Dat Woord van liefde echter werd vervalst.
Het werd dermate vervalst dat de mens het idee van ware liefde dreigde te verliezen. De wet zoals die aan Mozes was gegeven en die in wezen een beschrijving was van het God liefhebben bovenal en je naaste als jezelf, die wet werd door de aloude zelfverheffing buiten werking gesteld.
De tempel, zijn dienaars en hun zelf bedachte uitleg van de wetten en hun vele eigengemaakte wetjes werden belangrijker geacht dan het ware liefde Woord Gods. De mensheid dreigde ten onder te gaan in zelfverheffing en de daaruit voortkomende zelfzucht.
De Godheid besloot om dan Zelf maar het voorbeeld te komen geven, en Zelf in het menselijke te komen. Het Woord van liefde werd aldus zichtbaar in het vlees. Jezus.
Het is niet eenvoudig om vuur rond te dragen, daar is bv een kaars een goed hulpmiddel bij. De kaars is de drager van het vlammetje, want het vlammetje zelf kan men niet vasthouden.
Het vuur van de liefde Gods is te intens en overweldigend om onafgeschermd onder de mensen te komen. En dus verhulde Hij Zich in een menselijke ziel, Jezus. In Jezus gloeide niet een klein geestelijke vlammetje, maar het oneindig vuur van de LiefdeGeest van God Zelf.
Zie, door die verhulling met het menselijke kon Hij onder de mensen zijn. Hij kon worden gezien, gesproken, en gehoord. Hij kon met alles wat de mens is worden benadert, dus ook met de verleidingen van de zelfverheffing. Bij Hem waren die verleidingen zelfs nog sterker want in Hem woonde de Godheid.
Het is daarom dat Hij uiterste deemoed en nederigheid heeft betracht en voorgedaan. Hij liet Zich bespugen, slaan, kruisigen en doden. In die deemoed van Zijn menselijke werd dat menselijke volledig doordrongen en tot eenheid verbonden met Zijn goddelijke.
Dat is de verlossing van het kwaad van de zelfverheffing.
In Jezus heeft God Zelf het menselijke verlost van het kwaad van de zelfverheffing door Zijn menselijke middels de nederigste dienstbaarheid aan de liefde te verenigen met Zijn innerlijke liefde. In bijbelse termen, in de Zoon heeft de Vader door Zijn werkzame Geest van Liefde de mens(-heid) verlost.
In Jezus heeft de goddelijke liefde Zich geopenbaard. Hij spreekt: Volg Mij. Dat betekent dat Hij oproept om net als Hij een deemoedige houding aan te nemen en de zelfverheffing te bestrijden door dienstbaar te zijn aan de liefde, door de naastenliefde te beoefenen.
Hij heeft door Zijn komst de mensheid verlost van de hoogmoedige blindheid van zelfverheffing. Nu kan weer worden 'geweten' dat deemoed en liefde navolgen de verlossing of bevrijding is. Wie dat doet raakt het 'oer-kwaad van de zelfverheffing' kwijt.
Kortom, het kwaad komt niet van God maar van de mens en heet: zelfverheffing, of ook wel hoogmoed. De oplossing is het geweten dat fluistert of de mens deemoedig en liefdevol handelt of niet.
‘Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God; Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.’
1 JOHANNES 4:7-9 SV-RJ https://www.bible.com/165/1jn.4.7-9.sv-rj
God schiep de mens met het besef van Hem en van elkaar, besef dus van de ander. Daarbij schiep Hij de mens met een onmiskenbaar duidelijk gevoel en besef dat de elke naaste gelijkwaardig is aan de mens die je zelf bent, en dat God waarde heeft bovenal.
Door het besef van de ander, besefte de mens natuurlijk ook zichzelf. Het is onmogelijk de ander als een ander te zien zonder jezelf als jezelf te zien. Echter, ipv de ander als gelijkwaardig te zien, begon de mens zichzelf grotere waarde toe te dichten dan de ander.
En zie, dàt is de kern van alle kwaad. Jezelf hoger achten dan de ander, dan God zelfs.
Ter correctie werd de mens vervolgens een geweten gegeven. Want het uit het gevoel en besef van liefde voortkomend onderscheidingsvermogen had de mens door de zelfliefde verloren. Zo lang men de naaste lief heeft en als gelijkwaardig beschouwt, kan men ook onderscheiden wat goed is en wat niet. De zelfverheffing echter ontneemt de mens dit onderscheidingsvermogen.
Middels het geweten werd de mens in staat gesteld om ondanks de zelfliefde toch ook nog andere gedachten dan de veelvuldige gedachten van zelfliefde en zelfverheffing te kunnen denken. Daarbij werd Woord van liefde, het Woord Gods, gegeven om die andere soort gedachten aan te dragen, zodat de mens ze kon horen, aannemen en navolgen waardoor uit vrije wil en keuze de zelfverheffing ongedaan kon worden gemaakt.
Dat Woord van liefde echter werd vervalst.
Het werd dermate vervalst dat de mens het idee van ware liefde dreigde te verliezen. De wet zoals die aan Mozes was gegeven en die in wezen een beschrijving was van het God liefhebben bovenal en je naaste als jezelf, die wet werd door de aloude zelfverheffing buiten werking gesteld.
De tempel, zijn dienaars en hun zelf bedachte uitleg van de wetten en hun vele eigengemaakte wetjes werden belangrijker geacht dan het ware liefde Woord Gods. De mensheid dreigde ten onder te gaan in zelfverheffing en de daaruit voortkomende zelfzucht.
De Godheid besloot om dan Zelf maar het voorbeeld te komen geven, en Zelf in het menselijke te komen. Het Woord van liefde werd aldus zichtbaar in het vlees. Jezus.
Het is niet eenvoudig om vuur rond te dragen, daar is bv een kaars een goed hulpmiddel bij. De kaars is de drager van het vlammetje, want het vlammetje zelf kan men niet vasthouden.
Het vuur van de liefde Gods is te intens en overweldigend om onafgeschermd onder de mensen te komen. En dus verhulde Hij Zich in een menselijke ziel, Jezus. In Jezus gloeide niet een klein geestelijke vlammetje, maar het oneindig vuur van de LiefdeGeest van God Zelf.
Zie, door die verhulling met het menselijke kon Hij onder de mensen zijn. Hij kon worden gezien, gesproken, en gehoord. Hij kon met alles wat de mens is worden benadert, dus ook met de verleidingen van de zelfverheffing. Bij Hem waren die verleidingen zelfs nog sterker want in Hem woonde de Godheid.
Het is daarom dat Hij uiterste deemoed en nederigheid heeft betracht en voorgedaan. Hij liet Zich bespugen, slaan, kruisigen en doden. In die deemoed van Zijn menselijke werd dat menselijke volledig doordrongen en tot eenheid verbonden met Zijn goddelijke.
Dat is de verlossing van het kwaad van de zelfverheffing.
In Jezus heeft God Zelf het menselijke verlost van het kwaad van de zelfverheffing door Zijn menselijke middels de nederigste dienstbaarheid aan de liefde te verenigen met Zijn innerlijke liefde. In bijbelse termen, in de Zoon heeft de Vader door Zijn werkzame Geest van Liefde de mens(-heid) verlost.
In Jezus heeft de goddelijke liefde Zich geopenbaard. Hij spreekt: Volg Mij. Dat betekent dat Hij oproept om net als Hij een deemoedige houding aan te nemen en de zelfverheffing te bestrijden door dienstbaar te zijn aan de liefde, door de naastenliefde te beoefenen.
Hij heeft door Zijn komst de mensheid verlost van de hoogmoedige blindheid van zelfverheffing. Nu kan weer worden 'geweten' dat deemoed en liefde navolgen de verlossing of bevrijding is. Wie dat doet raakt het 'oer-kwaad van de zelfverheffing' kwijt.
Kortom, het kwaad komt niet van God maar van de mens en heet: zelfverheffing, of ook wel hoogmoed. De oplossing is het geweten dat fluistert of de mens deemoedig en liefdevol handelt of niet.
‘Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God; Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.’
1 JOHANNES 4:7-9 SV-RJ https://www.bible.com/165/1jn.4.7-9.sv-rj