Het menselijk bewustzijn is als een kruik of vat.
God is alles in alles en allen.
Hij giet Zich in, in het bewustzijn van de mens. Maar alleen in dat wat de mens kan bevatten, en aangezien God goed is, giet Hij alleen het goede in. Daar waar het boze is stroomt God wel 'toe', maar niet in, dwz Hij kan Zich met die vrije mens niet verbinden, alleen hem slechts omgeven.
Hij kan voor ieder mens zijn dat wat de mens in vrijheid wil, meer niet. Alleen wat de mens zich kan voorstellen, dat kan Hij voor hem zijn. Het voorstellingsvermogen is bepalend voor wat Hij aan goeds kan ingieten. Het voorstellingsvermogen is als een kruik of vat waarmee men water haalt. Het goede van Zijn volmaakte liefde is het water, het vat is het bewustzijn dat de woorden, het begrip heeft om dat goede te bevatten en aldus op te nemen.
Een mens die God vraagt, kan daarmee nog niet zo maar worden voorzien, dan alleen naar de mate waarin die mens in zijn bewustzijn de formuleringen heeft die kunnen worden gevuld met het begrip van het goede uit God. Het formulerend voorstellingsvermogen dient als een waterdicht vat aanwezig te zijn.
Een voorbeeld:
Vriendelijkheid.
Uit God stroomt naar ieder mens vriendelijkheid toe, maar niet ieder mens stroomt het ook in. Om het in te kunnen laten stromen dient de mens 'kennis' te hebben, d.w.z. voorstellingsvermogen van wat ware vriendelijkheid is. De mens dient dat beeld van zijn begrip van vriendelijkheid te willen opnemen, doen en beoefenen. Dàn pas kan Hij met die vriendelijkheid ook instromen.
De mens die Hem vraagt om hem met vriendelijkheid te vervullen, zal verhoord kunnen worden naar de mate waarin die mens een goed beeld heeft van de vriendelijkheid uit God.
Indien de mens meent dat vriendelijkheid een soort slaafsheid is dan kan dat helaas niet worden verhoord, omdat dat beeld in het voorstellingsvermogen niet klopt.
God omstraalt deze mens wel met goede vriendelijkheid, maar Hij kan het deze mens niet ingeven, want het beeld in de mens stemt er niet mee overeen. Het gebed blijft in de beleving van deze mens dan ook onverhoord.
Nog een voorbeeld:
Christus.
Het beeld dat mensen van Christus hebben is zeer divers. Toch is er maar één echte Christus, Jezus. Mensen die bidden om de wederkomst van Hem die Christus wordt genoemd, bidden met een bepaald beeld daarvan in hun gedachten. Zolang die voorstelling afwijkt van de werkelijke Christus zullen ze Hem niet zien wederkomen, want dat kan God niet geven.
De mensen dan toch maar opzadelen met de wederkomst van Christus zoals Hij in werkelijkheid is, dat kan ook niet, omdat de mensen dan hun vrije wil kwijtraken. Ze hebben in hun voorstellingsvermogen een beeld Christus gekozen, en als dat beeld niet klopt, kunnen ze niet met die vermeende wederkomst worden verhoord.
Wel wordt elk mens, gelovig of niet, omgeven met de werkelijke Christus, Hij stroomt iedereen toe, maar invloeien in het besef en bewustzijn kan helaas niet. Deze mensen blijven spijtig genoeg op een verkeerd voorgestelde wederkomst hopen, terwijl ze met een juist beeld van Hem zouden doorzien dat Hij al weder gekomen is, alleen nog niet in hun besef en bewustzijn.
Want zeg nou zelf, waarom zou Hij zo lang op Zich laten wachten als Hij zoveel van de mensen houdt? Dat zou voor zowel de mens als ook voor HemZelf een erg verdrietige toestand zijn. Omwille van de vrije keuze echter heeft Hij geduld en geeft Zijn Woord van liefde (toevloeien) opdat de mens zich een beter beeld van Hem kan vormen en Hij naar mate dat beeld meer overeenstemt met de werkelijkheid kan invloeien, tot grote vreugde van beide.
Hij giet Zich in, in het bewustzijn van de mens. Maar alleen in dat wat de mens kan bevatten, en aangezien God goed is, giet Hij alleen het goede in. Daar waar het boze is stroomt God wel 'toe', maar niet in, dwz Hij kan Zich met die vrije mens niet verbinden, alleen hem slechts omgeven.
Hij kan voor ieder mens zijn dat wat de mens in vrijheid wil, meer niet. Alleen wat de mens zich kan voorstellen, dat kan Hij voor hem zijn. Het voorstellingsvermogen is bepalend voor wat Hij aan goeds kan ingieten. Het voorstellingsvermogen is als een kruik of vat waarmee men water haalt. Het goede van Zijn volmaakte liefde is het water, het vat is het bewustzijn dat de woorden, het begrip heeft om dat goede te bevatten en aldus op te nemen.
Een mens die God vraagt, kan daarmee nog niet zo maar worden voorzien, dan alleen naar de mate waarin die mens in zijn bewustzijn de formuleringen heeft die kunnen worden gevuld met het begrip van het goede uit God. Het formulerend voorstellingsvermogen dient als een waterdicht vat aanwezig te zijn.
Een voorbeeld:
Vriendelijkheid.
Uit God stroomt naar ieder mens vriendelijkheid toe, maar niet ieder mens stroomt het ook in. Om het in te kunnen laten stromen dient de mens 'kennis' te hebben, d.w.z. voorstellingsvermogen van wat ware vriendelijkheid is. De mens dient dat beeld van zijn begrip van vriendelijkheid te willen opnemen, doen en beoefenen. Dàn pas kan Hij met die vriendelijkheid ook instromen.
De mens die Hem vraagt om hem met vriendelijkheid te vervullen, zal verhoord kunnen worden naar de mate waarin die mens een goed beeld heeft van de vriendelijkheid uit God.
Indien de mens meent dat vriendelijkheid een soort slaafsheid is dan kan dat helaas niet worden verhoord, omdat dat beeld in het voorstellingsvermogen niet klopt.
God omstraalt deze mens wel met goede vriendelijkheid, maar Hij kan het deze mens niet ingeven, want het beeld in de mens stemt er niet mee overeen. Het gebed blijft in de beleving van deze mens dan ook onverhoord.
Nog een voorbeeld:
Christus.
Het beeld dat mensen van Christus hebben is zeer divers. Toch is er maar één echte Christus, Jezus. Mensen die bidden om de wederkomst van Hem die Christus wordt genoemd, bidden met een bepaald beeld daarvan in hun gedachten. Zolang die voorstelling afwijkt van de werkelijke Christus zullen ze Hem niet zien wederkomen, want dat kan God niet geven.
De mensen dan toch maar opzadelen met de wederkomst van Christus zoals Hij in werkelijkheid is, dat kan ook niet, omdat de mensen dan hun vrije wil kwijtraken. Ze hebben in hun voorstellingsvermogen een beeld Christus gekozen, en als dat beeld niet klopt, kunnen ze niet met die vermeende wederkomst worden verhoord.
Wel wordt elk mens, gelovig of niet, omgeven met de werkelijke Christus, Hij stroomt iedereen toe, maar invloeien in het besef en bewustzijn kan helaas niet. Deze mensen blijven spijtig genoeg op een verkeerd voorgestelde wederkomst hopen, terwijl ze met een juist beeld van Hem zouden doorzien dat Hij al weder gekomen is, alleen nog niet in hun besef en bewustzijn.
Want zeg nou zelf, waarom zou Hij zo lang op Zich laten wachten als Hij zoveel van de mensen houdt? Dat zou voor zowel de mens als ook voor HemZelf een erg verdrietige toestand zijn. Omwille van de vrije keuze echter heeft Hij geduld en geeft Zijn Woord van liefde (toevloeien) opdat de mens zich een beter beeld van Hem kan vormen en Hij naar mate dat beeld meer overeenstemt met de werkelijkheid kan invloeien, tot grote vreugde van beide.
Aldus voorziet Hij ons rijkelijk met de wijn van de wijsheid van Zijn Woord, maar het is de vraag in hoeverre we dat herkennen. Het is alsof Hij ons vraagt om zelf een beker van begrip te pakken, opdat Hij de wijn daar in kan schenken.
Dat is ook de betekenis van het breken van het brood, nl het in voor ons begrip hapklare brokken aanbieden van Zijn liefde, opdat we die liefde zullen opnemen in ons besef en zullen verteren, dat is uit vrije wil zullen navolgen. Dat is wat het verhaal van de Emmaus gangers vertelt, nl dat Hij, het Woord in eigen Persoon, een paar uur uitleg gaf opdat het begrip in de menselijke voorstelling zou toenemen en bij het breken van het brood werd Hij eindelijk herkend. |
‘En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht. En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende?’
Lukas 24:30-32 SV1750 https://www.bible.com/165/luk.24.30-32.sv1750
Lukas 24:30-32 SV1750 https://www.bible.com/165/luk.24.30-32.sv1750