Ingeving 21 - tulpen
Zojuist gaf de liefde volle Vader in Jezus me dit beeld.
Ik zag tulpen en Hij zei dat dit beeld stond voor het beeld van de waarheid. Zo als ik het nu even voor me zag was het als een foto van tulpen, een foto van de waarheid. Toen zei Hij me voor te stellen hoe die tulpen er over een week uit zouden zien. Uitgebloeid, verwelkt misschien. “Zo”, zei Hij, “ is het ook met de waarheid. Ze ontwikkeld zich en is dus niet statisch. Op het moment dat de mens een glimp van de waarheid krijgt, een foto als het ware, is het ook al weer geen complete waarheid meer, want die is al weer veranderd. De waarheid is levend, Mijn Geest, Mijn Wezen. En als je die voor een klein deel begrijpt, is op dat moment het al weer anders. Je ziet a.h.w. een flits van een uiterst klein deel van Mij. Ik ben, ja Ik ben, maar dat wil niet zeggen dat ik een dood, stilstaand materieel beeld ben! Daarom is de waarheid ook niet te bevatten. Voor niemand. Maar liefde is dat wel. Maak dus geen beeld van Mij. leg Me niet vast. Want alles veranderd, jij ook. Een foto van jou is ook maar een moment opname. Hoe zou Ik dan te vangen zijn in een beeld?”
Ingeving 22, natuur.
Je vraagt je na de ingeving van de vorige keer al een paar dagen af hoe dat is te rijmen met wat er van Mij wordt gezegd in de bijbel. Daar staat dat Ik gisteren, heden en morgen de zelfde zal zijn. En dat is ook zo. Hoe verhoudt zich dat tot de uitspraak dat het beeld van Mij zich ontwikkeld?
Allereerst is het zo dat het beeld dat jij of een ander van Mij heeft zich ontwikkeld en niet ikzelf. Ik ben in alles oneindig. In liefde, in geduld, in barmhartigheid, in wijsheid, en dat kan zich niet ontwikkelen, want oneindigheid is al oneindig. Dus het beeld dat je van Mij hebt ontwikkeld zich.
Nog iets duidelijker maakt dit voorbeeld het. De natuur is prachtig, altijd, maar toch steeds weer opnieuw. Op een berg is het dal door andere bergen weer omgeven prachtige natuur. In het bos zijn de herfstkleuren prachtige natuur, in een struik is de bloemenpracht ook prachtige natuur. In een bloem is de samenstelling van alle bloemdelen prachtige natuur. Onder een microscoop is de ordening van cellen prachtige natuur. De natuur is nooit als geheel totaal te overzien in al zijn uitgestrektheid en in alle zijn delen tegelijk. Toch is het allemaal prachtige natuur. Zo ben Ik ook nooit te overzien in alle delen en in alle uitgestrektheid. Je ziet slechts een klein deel. En dat deel zie je volgende keer weer heel anders of vanuit een ander standpunt of met een andere kijk er op. Dat beeld ontwikkelt zich dus. Probeer Mij dus niet in een beeld te vangen. De geest waait waarheen Hij wil en is steeds weer nieuw, maar toch herkenbaar aan zijn liefde. Die liefde is onveranderlijk groot en toegewijd. Hou je aan de liefde en het wisselende beeld van mijn wezen zal je niet meer verwarren. Ik ben alles in allen, oneindig, eeuwig. Hou je aan de liefde.
Ingeving 23, goed gebruik
Als je een tuinslang wilt gebruiken, dan moet je die aansluiten aan de kraan en er water door heen laten stromen. Als je een kaars wilt gebruiken dan moet je er een vlammetje bij houden. En zo is het met alles.
Veel mensen zeggen: “God, een sprookje, een dwaasheid. Wij merken niets van God. Als er een God is waarom is er dan zo veel ellende in de wereld”. Jammer, de mensen weten niet hoe ze God het best kunnen “gebruiken”. Wie God op de verkeerde wijze probeert te begrijpen, vinden, ervaren, zien die komt bedrogen uit. God moet zich laten welgevallen dat Hij is zoals we denken dat Hij is, anders is Hij geen God. Dan is Hij er helemaal niet.
Er zijn gebruiksaanwijzingen, vele zelfs. De bijbel is er een van. Maar ook die gebruiksaanwijzing kunnen we veelal niet goed lezen of begrijpen. En dus willen we die ook niet meer lezen. En toch is het zo simpel. God heeft ons lief. Heb op jouw beurt Hem lief. How cool is that. Iemand die je lief heeft is toch op zijn beurt jouw liefde waard.
Hou een lucifer bij een tuinslang of laat de kraan aansluiten op een kaars, je zult er weinig nut van hebben. Probeer God te zoeken door je verstand en je zult er evenzo weinig nut van hebben. Je verstand hoeft alleen maar te beslissen dat je de liefde volgt. Je verstand hoeft alleen maar te volgen, te bevestigen dat liefde de juiste keuze is.
Ingeving 24, de mier.
Heb je wel eens op een terras gezeten en gekeken naar een mier die in de warmte zich druk over de tegels bewoog. Terwijl iedereen wat loom is, loopt het beestje onvermoeibaar van hot naar her en een patroon is er niet echt in te ontdekken. Je kunt niet voorspellen waar het heen gaat. Soms stopt het plots om vervolgens in geheel andere richting door te lopen. En dat telkens herhaald. Korte stukje, soms wat langer, dan weer terug…
Stel er ligt een druppel frisdrank op het terras, een druppel met lekker veel suiker. De mier zal er wellicht belangstelling voor hebben, maar dan moet hij er eerst wel komen. En dan nog, loopt het beestje weer weg, keert terug, weer weg, weer terug, dan weer wat langer weg, er is geen touw aan vast te knopen.
Zo is het ook met Mij in jouw gedachten. Ik ben er als een druppel zoet. En jij bent met al je wisselende gedachten de mier. Ik ben er altijd, Ik heb je tenslotte lief dus hoe zou Ik er niet kunnen zijn. Maar jij schiet van hot naar her en een duidelijk patroon is niet makkelijk te vinden. En kom je al bij Mij, dan vertrek je weer, komt misschien weer eens terug, maar gaat ook weer net zo makkelijk. Dat betekent niet dat Ik verdwijn, nee, Ik blijf en wacht op je.
Als je Mij wilt spreken, dan ben Ik aanwezig in je eigen gedachten, zacht en haast onmerkbaar. Waarom zoek je Me niet? waarom loop je in de droge hitte van het dagelijks bestaan aan die verkoelende, voedende liefde van Mij voorbij? Waarom herken je Mij ook niet? Waarom denk je dat die gedachte, die liefde die door je gemoed heen waait van jezelf is? Je bent al net als al die anderen tot wie Ik ben gekomen. Ze hebben Mij niet herkend.
Ingeving 25, Zelfverlossing.
Zo kreeg ik zojuist de ingeving die hier volgt:
“Jan, weet je wat verlossing is? Weet je wat Ik deed voor jou en elk mens? Geef nu niet het snelle antwoord, maar denk na over wat verlossing is. Wie is er verlost en wat is dat dan, wat betekent dat? Ja, Ik ben naar het kruis gegaan, maar waarom. Je denkt dat de mens vrij is in zijn beslissingen en dat klopt. Vervolgens heb je een aardig beeld van wat de mens behoort te kiezen in het licht van Mijn liefde. Maar waarom dan het kruis. Vrije beslissingen nemen voor het lief hebben kun je toch ook voordat Ik stierf. Al de zielen die voor Mijn kruisdood leefden hebben toch ook te horen gekregen dat Ik de verlosser ben. Waarom was dat? Bestaat er verlossing zonder Mij of niet? En zo niet, wat is dan verlossing? Is dat de keus van de vrije mens om te doen naar Mijn liefde of is dat iets anders? Want als het alleen de vrije keus van handelen is die de verlossing brengt, dan is Mijn kruisdood niet echt nodig vind je wel. Ja daar ben je even stil van.
Je hebt zo gauw geen antwoord. En dat is omdat je een zelfverlosser bent. Je zoekt naar de wijsheid (zelf), die zoek je bij Mij, en vervolgens wil je die gaan toepassen (zelf). Je bent daarin net als iedereen. Alle mensen hebben zo’n drang in zich. Die drang krijgt vele gezichten. De meest bekende is wel het gezicht “zoeken naar een beetje geluk”. Dat “geluk” is innerlijke vrede. Jij hebt die drang dus ook. Jij noemt het “heb lief”. Dat is wat jouw zoektocht je heeft opgeleverd. En zelfs nu je dit ingegeven krijgt heb je de sterke neiging met Mij in gesprek te gaan over “de juistheid” van die instelling van jou. Maar hoor: “Ik ben de verlosser.” Dringt het tot je door. Dus niet jij bent het. En niet wat je in je zoektocht hebt verzameld. Laat dat los. Probeer het je goed voor te stellen. “Ik ben de verlosser”.
Weet je hoe? Wel, Ik ben aan jou gelijk in het opzicht dat Ik een menselijke ziel droeg toen Ik werd gekruisigd. Die ziel was rein. Dat geldt verder voor geen enkele ziel. Allen zijn ze bevuild door begeerte en zonde. Jouw zonde is o.m. ‘zelfverlossing’. En die zonde lijkt zo zeer op de oorspronkelijke zonde van lucifer. Ook hij wilde het zelf doen. Ook hij had Mij, de bron van het leven, niet nodig dacht hij. Daardoor wilde hij dan ook groter zijn dan Ik. En ja, diezelfde sporen liggen in alle mensen. Ze willen het zelf doen. Jij ook. Ik was als ziel net als alle mensen, maar zoals gezegd, wel zuiver van zonden en dus toen die zuivere ziel vrijwillig (!) koos naar het kruis te gaan om zo de weg voor alle andere zielen weer te openen, toen werd de verlossing een feit.
Verlossing waarvan dan? Van de last, de zonde, de misvatting dat we zelfdoeners zijn. De zondige, zeg maar besmette ziel, kan zelf niet verlossen. Want de besmetting is nu juist datgene waarvan er verlost moet worden. Een rivier kan zichzelf niet verlossen van zijn bedding, want zonder bedding is er geen rivier. Jij, mens, kùnt het niet zelf. Maar je blijft desondanks denken dat je het kunt. Ja het klopt, je moet vrijwillig kiezen en dat is een daad. Maar je keuze dient te zijn dat je Mij kiest. En dan is het wellicht ook goed als je jezelf daarbij de toestemming geeft te aanvaarden dat Ik je verlos. Je hoeft zelf alleen maar te zijn.
Nogmaals: Ik verlos je van het juk van zelfverlossing.Jouw ziel wordt verbonden met de liefde Gods als je Mij aanvaard als degene die je met Hem verbind. Je zèlf verbinden met God, dat kun je dat niet en hoef je dat niet. Ik ben verbonden met Hem, Hij en Ik, Wij zijn al één. Al zou je vanaf nu elke seconde zondigen door alles te doen waarvan je denkt dat God het verboden heeft, maar je zou geloven dat Ik je verlos, geloof Me, je bent verlost. De werkelijkheid is dat de mens ongemerkt voortdurend handelt tegen Gods wil van liefde in. De mens was, is en zal zijn een zondaar. Maar Ik verlos, zoals Ik ook allen in het verleden verlost heb en zoals Ik ook allen in de toekomst zal verlossen van ‘zichzelf willen verlossen’. Maar, aanvaard het. Want anders blijf je maar worstelen met je eigen onvermogen. En Ik kan je alleen maar verlossen als je het van Me aanneemt. Vrijheid, weet je nog. Ik dring Mezelf niet op.
AMEN.
Ingeving 26, Angst.
Wij gaan soms zo verkrampt met het geloof in God om … Ik (Jan) heb de indruk dat angst ons daartoe aanzet. Angst om te zullen leven of niet.
“Vrees niet”, wordt er vaak gezegd, en terecht. God heeft ons lief, wat ben je toch bang? Maar zojuist hoor ik iemand zeggen: ‘Christus is voor ons gestorven dus wij, die dat geloven, zullen leven door Zijn daad.’ Mooi, heel mooi, maar ook die uitspraak lijkt op angst te staan. Als ik maar geloof in Christus, nou dan komt het wel goed.
Oh, hoezo dan? Is God een magisch drankje? Volgens mij geloofden de Romeinen die Jezus aan het kruis nagelden ook dat hij was gekruisigd. De Joden die het hadden verordend evenzo. Heeft dat geloof hen behouden of zijn ze ten onder gegaan?
Sorry, maar we zijn zelf verantwoordelijk voor het heil. Nee, ik bedoel niet dat we ons zelf verlossen kunnen, nee, ik bedoel dat we zelf verantwoordelijk zijn.
Lieve Vader, zie ik dat goed, of vergis ik me?
Antwoord: ‘Stel je voor stopcontacten. Ze zitten in de muur en staan onder spanning. Dat is niet hun eigen spanning, nee die komt van de centrale. Maar toch, sluit ze aan en je kunt die doorstromende energie gebruiken. Zo zijn mensen ook stopcontacten. Bij de mensen stopt het doorgeven van Mijn liefde als ze zichzelf niet aansluiten op de ander. Dat aansluiten doet de mens zelf, volgens eigen vrije wil, en dan stroomt Mijn liefde (energie). Verantwoording van de mens, Mijn werk.
Zie nu eens twee verschillende stopcontacten voor je. Beide aangesloten aan de centrale en dus onder spanning. De ene is verbonden met een lamp b.v., de ander niet. Welke komt in de hemel? Of, de ene weet dat er spanning voorhanden is, de ander niet. Wie komt in de hemel. Of, de ene zegt ‘God is liefde en zorgt er voor dat ik in staat ben om lief te hebben,’ en de ander verklaard hem voor gek want ‘wat ik niet zie bestaat ook niet’. Wie komt in de hemel?
Kromme vraag hè.
Ik echter heb àllen lief. Ik zal beide stopcontacten proberen zo goed mogelijk te laten verbinden met apparatuur (de medemens) en niemand verdoemen. Want Ikzelf (de centrale) ben aangesloten op beide contacten. En Mijzelf zal Ik toch niet uitsluiten, of in dit geval zou je moeten zeggen ‘afsluiten’. Dus stop met het wijzen van vingertjes, stop met het jezelf hoger achten dan een ander, stop met het uitsluiten van anderen. Heb lief, heb lief, heb lief.’
Ingeving 27, Improvisatie.
Improviseren kun je leren. Maar sommigen kunnen als het vanzelf. Improviseren is musiceren terwijl niet is vastgelegd wat je gaat spelen. Er zijn wel contexten waarbinnen je de improvisatie speelt. Bij componeren wordt juist volledig vastgelegd wat er wordt gespeeld.
Improviseren doe je met materiaal als toonladders, ritmiek, harmonie e.d. Alles kan en mag in principe, maar het stellen van grenzen geeft veelal meer en beter resultaat.
Het leven is m.i. precies zo ook bedoeld. God geeft ons het leven (het materiaal) en wij gaan er mee aan het improviseren. In principe is alles mogelijk en toegestaan (!), maar het stellen van grenzen geeft meer en beter resultaat. Geloof dus niet dat God het leven heeft gecomponeerd (predestinatie) en dat vast ligt hoe je het leven hebt door te brengen.
De vergelijking kan nog verder worden doorgevoerd. Als iemand vals speelt is het niet om aan te horen zelfs al zou het een geniale improvisatie zijn. In het dagelijks leven is het net zo. Wie afbreekt, kapot maakt, en dus niet toevoegt en opbouwt kan dat nog zo briljant doen, maar het blijft een povere manier van levensimprovisatie.
Hartinfarct
Dat betekent dat ik minder toe kom aan het weergeven van de ingevingen. Het betekent ook dat mijn belevingswereld op zijn kop staat. Niet op de manier waarop vele anderen het wellicht ervaren. Dus ik heb geen last van zoiets als vertwijfeling. Ik heb ook geen angst. Niet gehad ook. Nee, ik zag en zie de liefde van God om me heen en wat er ook gebeurt, dat blijft. Ik ben niet bang voor de dood.
Maar het neveneffect van een infarct is de lange periode van herstel. Dat valt tegen. Het past niet bij me om te niksen. En dan komt daarbij het gevoel dat de dingen me niet zo meer interesseren. Ik heb moeite om nog van iets te genieten. Maar, zo krijg ik ingegeven, het zal weer terug komen. Dus ik heb maar geduld. Leuk is het niet. En sorry, het bijhouden van deze site kost me moeite.
Ingeving 28, 2012.
We gaan allemaal een keer dood. En als we overlijden komen we in een totaal andere orde terecht. We leven nog steeds. Dat is de eerste verrassing. Vervolgens kennen we de ‘taal’ niet. Met taal bedoel ik de orde die er heerst. Het zou goed zijn als we ons op zijn mist een beetje voorbereiden op die ‘tijd’.
Wie gelooft dat er een ramp komt kan m.i. ook geloven in een leven na de dood. Beide zijn niet te bewijzen. Het verwachten van een apocalyptische ramp helpt nl totaal niet als die ramp werkelijk komt. Je kunt wel dijken verhogen als je hoog water verwacht, en dat moet je ook doen, maar denk niet dat je in staat bent om je te beveiligen tegen al het natuurgeweld dat er mogelijkerwijs los breekt. Als het de bedoeling is dat je ongedeerd blijft, dan blijf je dat ook als er niets is voorbereid. Vertrouw een beetje.
Je kunt God niet zien en niet bewijzen. Alweer iets wat niet te bewijzen is dus. Maar waar wordt je blijer van, angst of vertrouwen. Jij hebt de keuze. God is liefde. God is niet al die fanatieke geloofsregeltjes van de religies. Die zijn vaak uit eigenbelang opgesteld. God heeft je lief en de beste voorbereiding op welke toekomst dan ook is eveneens lief te hebben.
En laat dat nou ook nog eens precies de taal zijn van het leven na de dood. Liefde.
Ingeving 29, schijn.
Wij zijn soms erg verblind door gebeurtenissen die in onze ogen groot lijken. Toch hebben we allemaal zo onze positie en ‘taak’ gekregen. Er is geen grotere of kleinere. Welk kind is een ouder het dierbaarst? De studiebol of de achterblijver? Dat maakt als het goed is niets uit. Ouders hebben al hun kinderen lief, ieder met zijn of haar eigen kwaliteiten.
Dat record is prachtig en dat stoepje ook. God heeft ons allemaal lief.
Ingeving 30, innerlijke geest.
Enkele voorbeelden om dit te verduidelijken.
Een kilo vlees kost bv 20 euro. Vraag: hoeveel kost een ons? Dan hebben we in onze hersenen vast gelegd hoe we dat antwoord kunnen vinden n.l. een tiende kilo, een tiende van de prijs. Een tiende van 20 euro is 2 euro en zie daar het antwoord. Maar nu de vraag: vind je die prijs redelijk? Nu ga je aan jezelf, aan je innerlijk vragen wat je daar van vind en dat is een antwoord wat je geest je ingeeft. Dat is niet geleerd. Tenzij je natuurlijk herhaalt wat anderen er over gezegd hebben, maar dan vraag ik opnieuw wat jijzelf ervan vindt.
Nog een voorbeeld: je ziet en foto met een stukje bos er op. Vraag: hoe veel bomen zie je? Antwoord drie. Dat is een uiterlijke indruk en dus niet je geest die spreekt. Maar dan de vraag: vind je de foto bruikbaar als affiche voor een actie die we willen starten. Nu ga je weer bij je innerlijk te rade. De geest komt aan het woord.
Nog een voorbeeld: zing eens vader Jacob. De hersenen toveren de aangeleerde melodie naar voren en je zingt. Dat is niet de geest die spreekt. Nu de vraag: zing een ergens een zelf bedachte fout in de melodie. En zie, daar komt de geest om de hoek en geeft je een idee van wat je zou kunnen doen.
De hersenen reproduceren dus vooral indrukken. Aangeleerde, getoonde indrukken. Maar de geest borrelt innerlijk in je op en geeft dat wat niet is gezien, gehoord of aangeleerd weer.
Nu vragen veel mensen: ja, maar wat is die geest dan? Hoe ziet die er uit? Ja, dat is vragen naar een externe voorbeeld van iets wat innerlijk in ons is. Je ‘ziet’ die geest niet… hoewel, sommigen zien wel ‘geesten’. Maar ja, zo lang we dat niet allemaal zien wordt er sterk aan getwijfeld. En ook wie het wel ‘ziet’ twijfelt vaak aan zijn of haar indrukken. Misschien was het vermoeidheid, een droom, een fantasie, angstbeeld, enz. Maar er zijn er ook die durven zeggen dat ze echt geesten zien. Die geest is dan dat wat God die ziel noemt. Na het overlijden is de ziel datgene wat voortleeft. In die ziel zit de geest waar we het hier over hebben.
En de vraag blijft: wat is dan die geest?
Ik zag kortgeleden een groep mensen die wisten dat ze over enkele minuten zouden sterven. Er was een moslim bij die tot Allah bad. Hij herhaalde zijn gebeden. Aan de andere kant van de deur zaten christenen, ook met de dood voor ogen. Ook zij baden, het ‘Onze Vader’. De moslim nam afscheid van zijn familie en zijn belangrijkste en laatste woorden waren dat hij van ze hield. Ook de christenen konden nog een laatste telefoontje doen en zeiden voornamelijk: ik hou van jullie, zeg tegen allemaal dat ik van ze hou. Ieder was zich bewust van zijn naderende einde en op dat moment spraken ze dat uit wat ze het meest waardevol vonden: hun liefde. Alsof dat op dat moment het enige was wat ze overbleef.
De geest in ons innerlijk is: Liefde. Wie liefde voelt herkent de geest. Wie zich alleen maar met uiterlijkheden bezig houdt begrijpt niets van dit verhaal. Heb lief, je naaste en bovenal God, die zelf ook Liefde is. Elk beeld van God is vals, want een beeld komt van buiten in de hersenen. Van de geest, van de liefde kunt je geen beeld maken. Dat wordt dan ook in de bijbel sterk afgeraden. Want God is geen beeld, God is liefde. Heb lief en je ontmoet God. Daarom is voor mij iedereen die liefde heeft uit God geboren. Moslim of christen of niet religieus het maakt niets uit. de liefde, daar gaat het om.
Ingeving 31, Altijd liefde, altijd.
‘Jan, stel je voor dat jij een mens schept zoals ook Ik heb geschapen.’
En ik stelde me een mens voor.
‘Kijk, je begint met een vrouw.’
‘Ja inderdaad, ik weet ook niet waarom. Het is misschien wel goed er een man bij te doen.’ En ik stelde me ook een man voor. Daar stonden ze, samen op een ronde schijf. Stil, ze deden niets.
‘Als je ze wat wilt laten doen moeten we er begeerte in leggen. Maar dan doen ze alleen wat hun begeerte ze ingeeft. Dan zijn ze nog niet vrij.’
‘Ah, dat is zo, als we ze dus vrij willen, wat moeten we dan doen?’
‘Dan moeten we ze ook een woord, advies of zeg maar wèt geven. Want de begeerte voor bv voedsel kan leiden naar overgewicht. Dus in het belang van de schepsels, de mens, is het goed ze de wet te geven: ‘matigheid’. Dan hebben ze vervolgens zelf de keus om zich daaraan te houden of niet en ze zijn dus vrij. Zo laten we alle wetten voortkomen uit het belang voor het welzijn van de schepselen.’
‘Oké, maar waarschijnlijk gaan ze veel van die wetten en adviezen niet opvolgen.’
‘Inderdaad, maar dat is nu juist het hele wezen van de vrijheid. Op die wijze doen ze ervaring op. Ze worden op die manier bewust. Bewustwording is waar het om gaat. De belangrijkste vraag is echter: Als ze zich vergissen en de geadviseerde wet niet volgen, vallen ze dan uit jouw liefde?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘En zo, Jan, heb Ik ook alle mensen lief en vallen ze nooit buiten Mijn liefde.’
Ingeving 32, gedachtenbeeld.
Ik zie een druilerige rietkraag en verder niet veel meer. De nevelen en het weer verhinderen iets meer te zien.
Kijk nu nog eens in dezelfde richting.
Ik zie een prachtig helder landschap met open water en er achter een strook groen. Mooie blauwe lucht en een paar witte wolkjes. Het lijkt me vroeg voorjaar, een lichte bries en zuivere lucht nodigen uit om er op uit te trekken.
Ja, je kunt dus anders kijken. Je kiezen wat je wilt zien. Ik geef het, dat is waar, maar jij kunt uit die vele manieren van kijken die Ik geef er eentje kiezen die mooi en goed is.
Vervolg op dat beeld:
U geeft het beeld, maar wat doe ik dan? Ik heb juist geleerd dat niets, maar dan ook niets door de mens kan worden gedaan tenzij U het doet. Wat moet ik hiermee?
Bedenk drie voorwerpen en Ik zal ze in relatie met elkaar verklaren voor wat betreft het geestelijke beeld dat ze in zich dragen.
Oké, een pen, een pook en een haarnetje.
Prima. Alle drie zijn ze t.o.v. het werk van onze handen van belang.
De eerste schrijft alleen wat de schrijver bedenkt en middels de pen in zijn hand op papier zet.
De tweede voorkomt dat we onze handen branden als we het vuur onderhouden.
En de derde voorkomt dat haren in ons eten vallen als onze handen het bereiden.
Zo zijn jouw gedachten ook werktuigen … in Mijn hand.
Je kunt gedachten hebben die er toe bijdragen allerlei geestelijke zaken te beschrijven. Gedachten als een pen.
Je kunt gedachten hebben die het mogelijk maken om de geestelijke hete kolen uit het vuur van de begeerte te halen. Gedachten als een pook.
En je kunt gedachten hebben als een haarnetje. Gedachten die voorkomen dat wijsheden die op zich prachtig en zeer nuttig zijn (haren) op plekken terecht komen waar ze meer kwaad dan goed doen.
Jouw gedachten zijn Mijn werktuigen.
Vervolg van dat beeld:
Ja, maar toen ik laatst probeerde mijn gedachten als een werktuig in Uw hand te laten gebruiken, toen leek dat jammerlijk te mislukken.
Stel je voor een pen zonder inkt, een pook van papier-maché en een haarnetje van spinrag. Die werktuigen zijn niet bruikbaar en zullen de taak waarvoor ze bedoeld zijn dan ook niet kunnen uitvoeren. Zelfs niet in de hand van de Grootmeester. Je gedachten waren vooraf gegaan door storende gedachten en ze werden er ook weer door gevolgd. Een beetje oefening zou goed zijn.
Ingeving 33, de zandloper
De zandloper heeft twee helften en een smalle doorgang. Helft een is beeld van de ziel, helft twee is beeld van de innerlijke geest. De smalle doorgang is beeld van de verbinding tussen beiden. We komen ter aarde met de ziele-helft gevuld met allerlei zandkorrels die beeld staan voor verleidingen, hartstochten, lusten e.d. De geestelijke helft is leeg. Door een daad van vrije wil kunnen we de zandloper starten met doorlopen. Elke korrel die door het smalle gedeelte valt is een hartstocht die wordt afgezworen (lastig), dus de smalle doorgang kun je ook ‘zelf verloochening’ noemen. Elke korrel die door de smalle doorgang van zelfverloochening valt komt ten goede aan de geestelijke ontwikkeling van de mens en vult dus a.h.w. de geestelijke helft.
Die daad van vrije wil wordt vaak op gang geholpen door liefde. Wie de naaste lief heeft, is bereid van eigen genoegens af te zien omwille van het welzijn van de ander. Maar desondanks blijft dit zelf verloochenen de meest impopulaire bottleneck van ons bestaan.
Ingeving 34, gekleurd.
Voor de blauwen is alles blauw. En evenzo voor de roden of de groenen. Voor de reinen is alles rein. Voor de liefdevollen is alles liefdevol.
Zo komt elke openbaring aan zijn kleur. Het licht van Mij, maar het prisma van de mens. Als je door een vergrootglas kijkt zie je de dingen veel dichterbij. Die dingen zijn niet anders, maar de manier van kijken wel. Zo ook de blik die ieder werpt op het toch al gekleurde beeld van de openbaring. Hoe is het leven er dan nog in te ontdekken. Wel, door de warmte in het licht. De warmte verkleurd niet. Ontbreekt de warmte, dan ontbreekt dus de liefde. Zoek dus niet met je hoofd, maar met je hart.
Ingeving 35, druppel.
In de oceaan bevriest een druppel. Is die ene druppel nu nog oceaan?
Later smelt die druppel en verdampt. Is die ene druppel nu nog oceaan?
Weer later regent die uit de wolken. Is die ene druppel nu nog oceaan?
Een kind met dorst drinkt deze druppel. Is die ene druppel nu nog oceaan?
Diezelfde druppel huilt het kind even later als een traan. Is die ene druppel nu nog oceaan?
God spreekt: De druppel was als de oceaan in elk van zijn vormen. Maar als traan werd de druppel het meest oceaan, want ook Ik heb gehuild om de mens. En Mijn traan werd de oceaan.
In den beginne was er een druppel, en de druppel was bij de Oceaan, en de druppel was de Oceaan. Dit was in den beginne bij de Oceaan. En de druppel was dorstlessend en leven gevend, en de wereld heeft het niet in herkend.
Ingeving 36 - Woorden.
Alles is gevormd door en omwille van de liefde, ook wij. Maar nogmaals, zonder woorden kan ons dat niet worden duidelijk gemaakt. Dus er is eerst liefde. Dat is het begin. Daarna pas komen er woorden uit voort om het over te brengen aan ons. Er kwam zelfs een mens die het woord nog vastere vorm gaf in zichzelf. Hij was het Woord zelf. Oftewel, in Hem was de volledigheid van de liefde, de oorsprong, de kern, het wezenlijke. Dus eigenlijk was Hij het beeld van wat woorden altijd al zijn. Een woord geeft vorm aan het abstracte.
Hij was een vorm van de liefde in mensengestalte. Zie daar: eerst de liefde (in de bijbel met het beeld van Vader omschreven) en daarna de uitleg, de begripsvorming in het Woord, die in een mens nog meer gestalte kreeg. (in de bijbel omschreven als de Zoon.)
Wie dus de liefde herkent (de Vader) in Jezus ( de Zoon) die het vlees geworden woord wordt genoemd, die heeft het begrepen. En dat begrip nl dat alles liefde is en omwille van de liefde is, is je geestelijke geboorte.